1) Breng variatie in je training
– Doe niet te lang dezelfde oefening
– Wissel af met buitenritten, is voor het paard ook eens iets anders dan steeds in die piste te moeten lopen
– Stretch de spieren regelmatig tijdens het trainen. Dit kun je door regelmatig te galoperen tijdens de training (en niet enkel de laatste 10 min van de training). Door te galoperen moeten de bilspieren (hamstrings) optimaal uitgerokken worden.
2) Maak regelmatig overgangen (stap-draf-galop)
3) Voldoende warming-up en cooling down. De cooling down is even belangrijk als een warming up. Dit is nodig voor de melzuurafbraak. Bij een paard dat je te snel terug op stal zet, kan de melkzuurafbraak tot 24u duren.Op stap gaat dit veel sneller (10 min). Stap dus uit net zolang tot je paard volledig op adem is gekomen.
4) Geef je paard tijd om zich aan te passen aan het werk. “The slower you go, the faster you get there”.
5) Voldoende rust is net zo belangrijk als trainen. Rust betekent wel niet noodzakelijk stilstaan. Doe max 2 à 3 zware trainingen per week en wissel die af met 2 tot 3 hersteltrainingen. Als je op zaterdag een wedstrijd hebt, dan is het best om je piektraining op woensdag of donderdag te hebben.
6) Geef voldoende afwisseling en uitdaging aan je paard. Wissel af met balkjes lopen, springen, intervaltraining, galoptraining, buiging & stretching (dressuur), longeren, grondwerk.
7) Zorg voor de juiste hoefverzorging en voeding. Let er op dat je paard niet teveel suikers krijgt. Pas hiermee op met teveel wortelen en appelen.
8) Zorg voor een goedpassend zadel
Kortom, train efficiënt, niet teveel